Wat behoort tot een van de weinige plekken waar je (als het goed is) in alle rust alleen bent? De wc. Shit Art initiatiefnemers Marieken van Huijstee, Rozsa Groothoff en Ren Phillips zorgen ervoor dat dit moment extra aangenaam is: “Mensen kunnen in alle rust genieten van kunst, terwijl ze op de wc zitten, of aan het wachten zijn op hun plasmaat”. Dit collectief maakt toiletteren in en rondom Amsterdam een stuk aangenamer.
Shit Art maakte drie jaar geleden haar creatief debuut, op het Amsterdamse festival ‘Buitenspelen’. Daar namen ze vooral het interieur van de Dixie’s onder handen. “We zijn begonnen met het beplakken van wc’s met geplastificeerde A3tjes. Nu komen we daar niet meer mee weg”, aldus Marieken. Na drie jaar draait het meer om de ruimtes rondom de wc’s. Rosa: “Je mag geen gaten in de Dixie’s boren. Eigenlijk mag je er niks mee doen. Daarom ontwikkelden we “wachtverzachters” om de ruimte rondom de wc’s aantrekkelijk te maken. Het toiletblok is toch vaak de naarste plek van je festival.”
Met een wachtverzachter bedoelt Shit Art het uitvoeren van live art performances en het creëren van banners. Bij het vormgeven van de banners wordt interactieve kunst gemixt met kunst, gemaakt door Shit Art. Festivalgangers kunnen dus zelf ook creatief bezig zijn tijdens het wachten op de wc. Inmiddels heeft Shit Art tal van toiletterreinen verrijkt met kunst, waaronder de terreinen van Mysteryland, Buitenwesten en Pleinvrees ADE.
Rozsa: “We zijn nu meer bezig met kunst in openbare ruimtes of in cafés. Als we op een festival staan, wordt onze kunst na twee dagen weggegooid, dat is een beetje een ondankbaar gevoel.” Op dit moment zijn de toiletten van café Harlem (Haarlemmerstraat) en de Vondeltuin (Vondelpark) prachtig versierd door Shit Art. Dit collectief zit bomvol creatieve ideeën. Waar zien zij zichzelf over vijf jaar? Marieken: “Over vijf jaar zijn wij een conceptenbureau. Shit Art is dan niet alleen te zien op festivals. Uiteindelijk willen we ook meer commerciële klussen gaan doen. Maar we zullen altijd
actief blijven in de culturele hoek.”